
Body & Mind
Hard werken, die droombaan vinden
Altijd op zoek naar die ene perfecte baan waarin je je ziel en zaligheid kwijt kunt? Succes ermee, die blijkt verdomd lastig te scoren.
TEKST Myrthe Geerts

‘Als ik later groot ben, dan word ik schrijfster.’ Een vastberaden kleuter was ik blijkbaar. Niet zo gek, want ik kon op mijn vierde al lezen en schrijven. In mijn kindertijd hoefde ik er dan ook niet verder over na te denken: mijn droombaan had ik gekozen. Maar toen ik op de middelbare school ontdekte dat er geen specifieke opleiding tot ‘schrijfster’ was, werd ik me er voor het eerst bewust van dat die droom misschien niet zo realistisch was. Vervolgens leerde ik dat maar een handjevol Nederlandse schrijvers kan rondkomen van puur het schrijven van boeken en ik realiseerde me: de meeste dromen zijn echt bedrog. Je snapt dat ik een andere studiekeuze maakte – ik werd communicatieadviseur. Kon ik alsnog een beetje schrijven. (Vooral gortdroge teksten, maar dat zei de studieadviseur er niet bij.) In haar boek Ginny werkt - de jobguide voor jouw droombaan schrijft auteur, columnist en mediamaker Ginny Ranu Ramkisoen dat het in de zoektocht naar een droombaan vooral belangrijk is om te onderzoeken wat jóúw droombaan is, in plaats van bepaald werk te doen om ergens bij te horen of omdat je ouders je gepusht hebben een specifieke studie te doen. ‘Maak je keuze niet op basis van wat anderen van je verwachten, maar ontdek wat jij diep vanbinnen wil’, vertelt Ramkisoen me. Gelukkig trok ik me als tiener al niet zoveel aan van wat mijn klasgenoten gingen doen én wist ik wat ik naast schrijfster worden nog meer wilde.
Lood in de schoenen
Dit klinkt alsof ik heel makkelijk de baan van mijn dromen aan de kant schoof, maar niets is minder waar: ik schoof hem hoogstens vooruit. Een boek schrijven bleef mijn grote wens, maar driehoog-achter wonen en droog brood eten niet zozeer, dus zocht ik een droombranche met iets meer financiële zekerheid. Zo leek het me altijd al geweldig aan de slag te gaan bij een goed doel. Nieuwe droombaan gevonden. Na een tijdje vond ik een baan bij een kinderrechtenorganisatie (het duurde even na mijn studie, blijkbaar zagen meer mensen dit als dream job). Ik was intens blij: dit was wat ik al jaren wilde. Vol enthousiasme ging ik eindelijk aan de slag: ik mocht me inzetten voor het goede doel en werd daar nog voor betaald ook. Mooier kon het niet. Toch? Na een klein jaar begon het echter te knagen. Terug van mijn vakantie wilde ik niet naar mijn werk. Maar echt-echt-echt niet. Als een klein kind zat ik huilend op bed. Ik snapte er niets van: dit was toch mijn droombaan? Dit was wat ik altijd wilde. Dus waarom voelde ik me zo?
Ik besloot door te zetten, maar toen een halfjaar later de steen op mijn maag alleen maar zwaarder was geworden en het lood in mijn schoenen ook, reageerde ik op de eerste de beste vacature waarvan mijn hart een sprongetje maakte. Ik moest concluderen dat het werken in een kleine organisatie toch niet bij me paste en ik was moe, omdat ik constant áánstond. Ik kwam wederom terecht in een werkomgeving met een maatschappelijk belang en hoewel ik meer ging verdienen dan bij de ngo, had ik geen topsalaris. Ik vond die bijdrage aan de samenleving belangrijker en ik had in elk geval financiële zekerheid. Volgens psycholoog en auteurThijs Launspach kun je beter streven naar meer betekenis in je werk dan naar een hoger salaris. In zijn boek Je bent al genoeg schrijft Launspach over bullshitjobs waarvan je zelf de zin niet inziet, maar waar je bijvoorbeeld wel lekker mee verdient. Tegelijkertijd was ik stiekem blij met mijn iets hogere inkomen – er moest ook gewoon brood op de plank komen (en het liefst biologisch speltdesembrood, zoals het een millennial betaamt).
Nieuwe prikkel nodig
Het vergde van mij destijds een switch in m’n denken, een die Ramkisoen bevestigt: ‘Droombanen bestaan, maar zijn niet voor eeuwig. Op een gegeven moment ben je misschien uitgeleerd in een functie bij een bepaald bedrijf of doet er zich ergens anders een mooie kans voor. Droombanen kunnen verschillende banen in verschillende fases gedurende je werkende leven zijn.’ Daar sluit ik me bij aan: ik heb op de mooiste kantoren gewerkt met de inspirerendste mensen aan de leukste projecten. Allemaal droombanen, tót ze dat niet meer waren. Tot de rek eruit was, mijn persoonlijke omstandigheden veranderden of de werkomgeving zelf veranderde. Ik had altijd al een hekel aan de vraag: ‘Waar zie jij jezelf over vijf jaar?’, maar sinds ruim vier jaar ervaar ik dat het leven altijd anders verloopt dan ik denk. Was ik in 2018 het ene moment nog druk bezig met mijn volgende carrièrestap, had ik de jaren daarna ineens heel andere dingen aan mijn hoofd (burn-out, een overleden vader en een dubbele hernia, om maar iets te noemen). Ik geloof heus wel in het nut van een stip op de horizon, maar ik weet vooral dat die stip ook in één keer weggevaagd kan zijn. Of naar een totaal andere plek op de horizon verplaatst wordt. Want ja: life is what is happening while you’re making other plans – nog zo’n tegelwijsheid, maar deze keer een die ik niet stuk wil smijten. En voor iedereen kan het iets anders zijn, waardoor je prioriteiten of wensen anders komen te liggen: mantelzorg voor je broertje, starten met een gezin of een emigratie naar je droomland.






Ik deed wat ik altijd al wilde, en toch: terug van mijn vakantie wilde ik niet naar mijn werk. Maar echtecht-echt niet
Verandering is de enige constante in het leven. Ook mensen die ontzettend veel van hun werk houden, hebben af en toe behoefte aan vakantie of een grotere verandering. Zelfs in leuke dingen kan sleur ontstaan, dan hebben we een nieuwe prikkel nodig. Ramkisoen: ‘Ook droombanen zijn niet altijd één groot feest. Je moet accepteren dat bij elk werk minder leuke kanten horen.’ Bij elk werk, ja, dat lees je goed. Ook Nutella-proevers, professioneel filmkijkers en beddentesters verlangen soms naar een ‘gewone’ baan: de Engelse Ben Southall legde zelfs zijn functie als tropisch-eilandbeheerder neer, omdat hij een burn-out kreeg van zijn eigen enthousiasme. Én hij werd gestoken door een giftige kwal. Gebeurt niet zo snel onder het systeemplafond met tl-balken.
Je kunt niet alles hebben
In mijn loopbaan ontdekte ik dat wat je denkt dat je wil, niet altijd is wat bij je past. Dat je droombaan gaat over méér dan de werkgever of het inhoudelijke werk alleen. Het gaat ook om de werkcultuur, de locatie en de collega’s. Ik word bijvoorbeeld niet gelukkig van werken in een superkleine organisatie (lees: vijf man personeel), waar je met het hele team in één kantoorruimte zit. Maar ik bleek óók niet geschikt te zijn voor de bekende kantoortuin. En nu heb ik een strenge, maar fijne baas (ikzelf), flexibele werktijden, een fijne werkplek (mijn eigen huis), maar mis ik soms wel collega’s en gezellige vrijmibo’s. En een vast salaris. Tja, je kunt niet alles hebben. En dat is eigenlijk exact wat het is. Je kunt niet alles hebben. Want wie heeft er nou een baan waarbij alles fantastisch is? (Nou? Wie, wie, wie?) De tegeltjeswijsheid Choose a job you love, and you will never have to work a day in your life van de Chinese filosoof Confucius is wat mij betreft dan ook totale onzin. Want hoe leuk en fijn je werk ook is, toch zijn er dagen dat we liever iets anders zouden doen (hallo, wijntje op het terras) en kent elke baan taken die gewoon echt niet leuk zijn (hallo, belastingaangifte…).
Ook mensen die ontzettend veel van hun werk houden, hebben af en toe behoefte aan vakantie of verandering
Launspach beaamt dit: ‘Het idee dat je de baan moet vinden waarbij het nooit voelt alsof je aan het werk bent, is een fabel die meer kwaad doet dan goed. Ik neem dan de positie in van de mopperende psycholoog: ga niet op zoek naar de allerallerleukste baan, maar zoek een manier om in de weinige tijd die je in je carrière hebt jouw bijdrage aan de wereld te leveren.’
Zelf ben ik gestopt met zoeken naar die ene droombaan, ik werk nu als freelancer. Ik verdien mijn geld onder andere met artikelen schrijven over dingen die me raken en zo probeer ik mijn maatschappelijke bijdrage te leveren. Droomwerk? Ik moet nog steeds stomme administratieve taken doen, mijn salaris verschilt per maand en soms mis ik collega’s. Maar verder? Zou ik niet anders willen. Voor nu. Tot ik het beu ben en weer iets anders ga doen. Of tot wanneer ik eindelijk die bestseller heb geschreven, want dat blijft de droom. Wat een droomloopbaan.
Myrthe Geerts (33) is communicatieprofessional en journalist. Daarnaast doet ze een opleiding tot rouw-en sterfbegeleider, misschien wel haar nieuwe droombaan. O ja, en ze werkt aan haar eerste boek.
Drie carrière-levenslessen die je meteen uit de droom helpen.
1. Een open deur, maar knoop ‘m vooral in de oren: bepaald werk doen om ergens bij te horen of omdat je toevallig een specifieke studie hebt gedaan, is geen garantie voor een droombaan en dus werkgeluk.
2. Zingeving boven alles. Je kunt beter streven naar meer betekenis in je werk dan naar een hoger salaris.
3. Droombanen bestaan, maar zijn tijdelijk. Op een gegeven moment ben je uitgeleerd in een functie bij een bepaald bedrijf of doet er zich ergens anders een mooie kans voor. En je zult ook moeten accepteren dat bij elk werk minder leuke kanten horen.