
In dit nummer
Impact herseninfarct Mariska groter dan gedacht Frans Bauer worstelt met eigen sterfelijkheid
DOOR JOËL POLLEMANS
FOTO’S EDWIN SMULDERS

Pijn en verdriet zijn Frans Bauer (49) niet vreemd. Maar niets heeft zoveel met hem gedaan als het herseninfarct van zijn Mariska (47). Die 4e januari 2022 zal Frans altijd bijblijven. De zanger was compleet in paniek toen zijn echtgenote met uitvalsverschijnselen werd afgevoerd door een ambulance. Hij vreesde echt haar voorgoed kwijt te raken. In het ziekenhuis bleek dat Mariska een herseninfarct had gehad. Weer thuis in Fijnaart wachtte haar een lang herstel, waarbij ze werd gesteund door haar moeder, Frans en hun zonen Christiaan (22), Jan (20), Frans jr. (18) en Lucas (14). Mariska is flink opgekrabbeld, maar nog niet de oude. Zo is ze snel overprikkeld en daarom het liefst thuis, daar voelt ze zich het meest veilig. Maar omdat ze niet in een sociaal isolement wil terechtkomen, gaat ze er toch op uit om haar brein weer te laten wennen aan drukte en geluiden. Mariska kan daarbij rekenen op alle support en liefde van Frans. De twee zijn ruim dertig jaar samen, waarvan vijftien getrouwd. Frans is blij is dat Mariska weer kan autorijden. ‘Dat geeft toch een ultiem gevoel van vrijheid,’ vertelt hij in Margriet. ‘Het enige was dat we niet haar droomauto konden kopen: een Mini Cooper cabrio. Dat geluid was haar te veel. Nu heeft ze er eentje zonder open dak, een elektrische.’ Maar dat is het láátste waar Frans zich druk om maakt. Hij is allang blij dat Mariska goed herstelt en hij haar nog hééft. Hij geeft toe dat zijn kijk op dingen is veranderd sinds het herseninfarct. ‘Je gaat relativeren.’ Daarvóór dacht hij altijd: iedereen is gezond, wat kan er gebeuren? Nu is Frans bang, vlak na het herseninfarct helemáál.
‘Als ik vermoedde dat er iets aan de hand was, zette ik haar in de auto en ging ik met een noodgang naar de eerste hulp. Of ik belde de ziekenwagen, die ook meerdere keren voor niets langs is geweest.’ Als Frans moet optreden, houden zijn zonen een oogje in het zeil. ‘Die zijn net zo erg als ik: die wachten ook niet af. Het gaat nu goed met Maris, maar die angst blijft,’ aldus Frans, die zich nu bewust is dat een herseninfarct iederéén kan overkomen. Hij wil zich daarom vooral concentreren op het heden. ‘Vandaag, daar gaat het om. Want het leven leidt jou, niet andersom.’
‘Hoeveel jaar heb ik nog?’

Frans en Mariska zien hun gezin met zonen Christiaan, Jan, Frans en Lucas en hun vriendinnen steeds groter worden.
Droevige toestand
Door Mariska’s herseninfarct houdt Frans zich meer bezig met zijn eigen sterfelijkheid, maar ook omdat hij in december vijftig wordt. ‘Dat vind ik echt erg,’ zegt hij in Margriet. Frans vond veertig worden al ‘een ding’: hij keek toen terug op mooie levensgebeurtenissen en blikte vooruit op wat hij allemaal nog wilde gaan doen. ‘Ik was op de helft, dacht ik toen. Nu weet ik niet wat ik moet denken. Hoeveel jaar heb ik nog? Ik ben in elk geval over de helft.’ Frans vindt dat een vreemde gedachte. Hij heeft zijn kinderen al verteld dat zijn afscheid geen droevige toestand moet worden. ‘Ik heb een feestelijk leven achter de rug, heb elke droom die ik had zien uitkomen, dus het moet positief zijn. Liefst zoals ik het ooit in New Orleans zag: met zo’n band en mensen die dansen met je kist,’ aldus Frans, die een overlijden niet echt als iets treurigs ziet. ‘We’ll meet again, dat gevoel heb ik heel sterk.’ Hij wil zich ergens aan kunnen ‘vasthouden’. ‘Als ik zou geloven dat er niks is na de dood... Dat vind ik zo niksig. Ik heb graag het gevoel dat er nog iets is, straks. Dat ik iedereen terugzie die ik liefheb.’ In elk geval weet Frans zich nu omringd door een wam gezin, dat steeds groter wordt: de vriendinnen van zijn zonen noemt hij al schoondochters. ‘Die twee oudsten hebben al heel lang verkering. Ik ben echt gek op die meiden, ze hebben de huissleutel, mogen komen en gaan wanneer ze willen. Ik zie hen echt als mijn kinderen.’ Ze gaan ook mee naar Gran Canaria, waar de Bauertjes traditiegetrouw vakantievieren, samen met vijftien andere stellen, die ze daar ooit hebben ontmoet. ‘Dat zijn inmiddels onze vrienden, de kinderen kennen elkaar allemaal, dus we zorgen dat we elk jaar rond dezelfde tijd gaan. Dan nemen we daar met z’n allen zo’n beetje dat hotel over.’ Frans vindt het prettig dat Gran Canaria niet heel ver is. Als er iets aan de hand is, wil hij snel terug kunnen vliegen.






‘En wat ik tegenwoordig helemaal belangrijk vind, is dat er goede ziekenhuizen zijn. Waar staan die? Welk ziekenhuis is het beste? Hoe kom ik daar het snelst? Daar zou ik vroeger nooit over hebben nagedacht, maar sinds Maris begin vorig jaar een herseninfarct kreeg, moet ik dat soort dingen weten. Ik ben angstiger geworden.’