
Body & Mind
‘In de crisisopvang zat ik uren bij de deur, hopend dat iemand mij zou ophalen’
Roos* (28) was in de zevende hemel toen ze in verwachting raakte van zoon Jayden. Tot het zeventien dagen na de bevalling vreselijk misgaat: ze wordt vijf weken opgenomen met een kraambedpsychose.
INTERVIEW Ismay Gijsen

‘Dat ik zou belanden in een kraambedpsychose, had ik nooit gedacht. Ik werkte nota bene met psychisch kwetsbare mensen die gevoelig zijn voor psychoses. Tijdens mijn zwangerschap merkte ik niks geks. Die verliep hartstikke goed, van een leien dakje zou ik zelfs zeggen. Ik had last van zwangerschapssuiker, maar over het algemeen voelde ik me fit. Al jaren wist ik dat ik moeder wilde worden, en op mijn 25ste raakte ik in verwachting van Jayden. Mijn vriendinnen hadden nog geen kinderen. Dat vond ik niet vervelend, iemand moest de eerste zijn. Hier en daar las ik over bevallen en het moederschap, maar ik liet vooral alles op me afkomen.
Pas tijdens de bevalling kreeg ik te maken met mijn eerste tegenslag. Ik wilde graag in het ziekenhuis bevallen, dat leek me het veiligst. Maar alles kwam zo snel op gang dat er helemaal geen tijd meer was om naar het ziekenhuis te rijden. Om een uur of twaalf ’s middags begonnen de weeën en om zes uur ’s avonds kwam Jayden ter wereld. Dat is heel rap voor de eerste keer, vertelde de verloskundige. Dat ik ineens thuis beviel, was enorm schrikken. Daar had ik me niet op ingesteld. Überhaupt had ik er niet over nagedacht hoe zo’n thuisbevalling eruitziet. Het liefst hou ik de touwtjes in handen, maar nu verloor ik totaal de controle. Uiteindelijk gaf ik mezelf eraan over, maar diep vanbinnen knaagde dat controleverlies aan me.
Rommelige kraamtijd
Gelukkig had ik niets te vrezen. De bevalling ging hartstikke goed en Jayden was kerngezond. Toch ging het de dagen erna al snel bergafwaarts. Dat begon met de borstvoeding: die kwam door de zwangerschapsdiabetes niet lekker op gang, waardoor Jayden toen hij drie dagen oud was 38,7 graden koorts kreeg. Daar schrok ik behoorlijk van, want dat kan hartstikke riskant zijn bij pasgeboren baby’s. Midden in de nacht moesten we halsoverkop naar het ziekenhuis. Onderweg probeerde ik mezelf zo rustig mogelijk te houden, maar tegelijkertijd raasde de stress door mijn lichaam. Toen ik erachter kwam dat de koorts door het gebrek aan borstvoeding kwam, baalde ik van mezelf. Achteraf gezien heb ik me veel te veel laten leiden door wat anderen zeiden. Bij iedereen leek borstvoeding zo fijn en makkelijk, maar mij lukte het niet mijn kind goed te voeden. Dat triggerde mijn onzekerheid. Vanaf dat moment werd ik banger en banger dat ik dingen niet goed deed.
Toen we terugkwamen uit het ziekenhuis, verliep de kraamtijd nog steeds rommelig. Zo had ik door de zomerperiode twee verschillende kraamverzorgers. Ik trok alle verantwoordelijkheden naar me toe en twijfelde over alles. Als Jayden ’s nachts huilde, was ik degene die er standaard uitging. Prima, dacht mijn man. Hij had het idee dat ik dat juist fijn vond, omdat ik niet om hulp vroeg. Steeds verlegde ik mijn eigen grenzen. Zo ontving ik na al die gebroken nachten nog steeds kraambezoek. Ik kon van vermoeidheid bijna niet uit bed komen, maar dwong mezelf om op de bank te zitten en een praatje te maken. Ze waren immers speciaal voor mij en Jayden gekomen.
Naast dat ik over mijn eigen grenzen heen walste, speelde ook nog die eeuwige twijfel op de achtergrond. Kan ik voorkomen dat Jayden koorts krijgt? Ademt hij nog? Ben ik alert genoeg? Slaapt hij goed? Is mijn liefde voor hem sterk genoeg? Ik had geen referentiekader en geen idee wat wel en niet normaal was. Ik wil alles goed doen en heb soms last van faalangst, maar sloeg toen helemaal door. Stoppen met piekeren lukte niet meer. Al die gedachten denderden iedere minuut van de dag door mijn hoofd. Ik sliep niet meer, lag twee weken lang wakker. In combinatie met mijn op hol geslagen hormonen, was dit een grote trigger voor mijn psychose. Wie dagenlang niet slaapt, wordt vanzelf gek.
‘Steeds verlegde ik mijn grenzen. Ik kon van vermoeidheid bijna niet uit bed komen, maar dwong mezelf om een praatje te maken met de kraamvisite’
Hoort erbij
Dat ik hier psychisch aan onderdoor ging, had ik niet door. Mijn omgeving trouwens ook niet: die had nog nooit van een kraambedpsychose gehoord. Het viel wel op dat ik emotioneler en prikkelbaarder werd. Om de kleinste dingen barstte ik in tranen uit of reageerde ik extreem geïrriteerd. Ik weet nog dat mijn vader vroeg naar mijn hechtingen. Snauwend riep ik dat hij daar niets mee te maken had, terwijl ik de woede door mijn aderen voelde razen. Een vreemde reactie, want normaal gesproken ben ik niet zo fel. Toch praatte ik alles goed. Misschien had ik last van kraamtranen, waren het de hormonen of hoorde dit gewoon bij moeder worden. Zo gaat dat vaker met een psychose, je hebt het pas door als je er middenin zit. Natuurlijk wist ik dat ik niet lekker in m’n vel zat, maar ik kon de vinger niet op de zere plek leggen.
Ik heb geen idee wanneer de psychose precies begon, maar zeventien dagen na de geboorte ben ik opgenomen. De verloskundige wist meteen dat het foute boel was toen ze merkte dat ik betrekkingswanen had. Als iemand iets tegen mij zei, gaf ik daar mijn eigen draai en invulling aan. Het is moeilijk om terug te halen wat waan of werkelijkheid was, maar ik herinner me wel dat ik heel bang was dat mijn partner Jayden per ongeluk in een te heet bad zou zetten. Ik belde de verloskundige om mijn gevoel te bespreken en in mijn hoofd bevestigde ze mijn zorgen. Waarschijnlijk probeerde ze mij te kalmeren, maar mijn hoofd maakte ervan dat het water inderdaad veel te heet was en ik goed moest opletten.
De verloskundige liet de huisarts komen. Ondertussen maakte mijn man zich ook steeds meer zorgen. Ik was zo uitgeput dat zelfs douchen niet meer lukte. De huisarts regelde dat ik de dag erna naar een crisisopvang kon, waar uiteindelijk een kraambedpsychose werd vastgesteld. Dit alles ging achter mijn rug om, ik had geen idee wat er aan de hand was. Van de eerste hulp kreeg ik een doorverwijzing, dezelfde dag werd ik opgenomen. Daar zat ik omdat ik ervan overtuigd was dat ik een borstontsteking had. Ik dacht: ik heb vast een ontsteking en daarom zit ik niet lekker in mijn vel. Zij zagen dat het mentaal niet goed ging en lieten mij per direct opnemen.
Aan het lot overgelaten
Binnenkomen bij de crisisdienst was verschrikkelijk. Ik wist niet waar ik was en waarom ik daar was. Een fatsoenlijk afscheid van mijn man was er niet, hij kwam een dag later een koffer met kleding brengen. In het begin nam ik het hem kwalijk dat hij mij niet heeft ingelicht over mijn opname, maar ik begrijp ook dat hij uit paniek handelde. Een gesprek voeren met mij ging niet meer, als hij iets tegen mij zei, kwam dat niet binnen.
Ook in de crisisopvang legde niemand uit wat er precies aan de hand was. Ik was zo overstuur dat mijn waanideeën op hol sloegen: het ene moment dacht ik dat ik Jayden zag, het andere moment dat hij was overleden. Als ik daaraan terugdenk, word ik nog steeds emotioneel. Het is doodeng hoe levensecht het allemaal voelde. Dat het niet klikte met het personeel hielp ook niet mee. Zij dachten dat ik wel wist hoe het werkte in de crisisopvang, omdat ik ook in de zorg werk. Naast dat ik er niet bij was met mijn hoofd, heb ik ook nooit op zo’n afdeling gewerkt. Wist ik veel hoe het er daar aan toeging. Hierdoor voelde het vaak alsof ik aan mijn lot werd overgelaten.
‘Mensen vonden er wat van dat ik weer zwanger wilde worden en reageerden vaak sceptisch. Toch was ik zeker van mijn zaak’
In totaal zat ik drie weken in de crisisopvang. Na een paar dagen mochten mijn man en Jayden op bezoek komen. Af en toe maakten we een wandeling in de tuin, maar ik was niet helder genoeg om echt een gesprek te voeren. Ik dacht dat ik in een escaperoom zat waar ik nooit meer uit zou komen. Ik herinner me weinig van die periode, ik weet vooral dat mijn dagen uit eten, slapen en af en toe een wandeling bestonden.






Natuurlijk miste ik Jayden als hij er niet was, maar ik was vooral bezig met overleven. Ik begreep niet waarom ik niet naar huis mocht en gooide mijn kont tegen de krib. Regelmatig pakte ik mijn koffer en zat ik uren bij de deur, in de hoop dat iemand mij zou ophalen. Het ging pas beter toen de crisisopvang op verzoek van mijn schoonzus een opname binnen het St. Antonius Ziekenhuis regelde. In hun moeder-baby-unit worden moeders met hun baby opgevangen als er door de geboorte of zwangerschap psychiatrische klachten ontstaan. In de tijd dat je daar zit, werk je toe naar zelfstandig voor je kind zorgen. Eindelijk kon ik herstellen. Moeder zijn in plaats van overleven.
Door het fijne programma in het ziekenhuis werd ik langzaam weer mezelf. Er vonden uitgebreide therapiesessies plaats waar ik over mijn angsten praatte. Ook ging ik kleien, schilderen, schrijven en deed ik babymassages om de band met Jayden te versterken. Overdag doen alle moeders zoveel mogelijk met hun kind, de nachten nemen de verpleegkundigen over. Iedere avond maken zij een samenvatting van hoe de nacht is gegaan. Ik had echt het gevoel dat we naar een oplossing werkten.
Eenzaam
Het was heerlijk om weer met Jayden te zijn, en ook voor mijn partner was dat prettig. Hij had drie weken alles in zijn eentje gedaan, met hier en daar wat hulp van vrienden en familie. Tegelijkertijd moest hij de klap verwerken dat zijn vrouw ineens was opgenomen, dat was voor hem ook heel heftig en onverwachts. Toen ik na vijf weken weer naar huis mocht, had hij zijn leven weer op de rit en was hij weer aan het werk.
Ik vond thuiskomen een grote overgang en voelde me vaak eenzaam. In het ziekenhuis waren altijd mensen om mij heen, een back-up als ik het even niet wist. Nu moest ik alles zelf doen. Thuis kreeg ik begeleiding van de crisisopvang, maar door mijn slechte ervaring voelde ik me daar niet op mijn gemak bij. Ik stelde mezelf niet open en praatte niet over mijn gevoelens. Ik koesterde denk ik toch nog een beetje wrok. Gelukkig kreeg ik na een aantal weken hulp vanuit een andere organisatie en werd ik begeleid door een vrouw met wie ik een goede klik had. Ze nam me mee naar buiten voor wandelingen, maakte een flesje voor Jayden als ik het zwaar had en gaf echt weer een beetje kleur aan mijn leven. Beetje bij beetje knapte ik op. Ineens kreeg ik weer zin om met familie en vrienden af te spreken. Dat gevoel had ik sinds de geboorte van Jayden niet meer gehad. Toen ik me ook weer een beetje stabiel voelde, reïntegreerde ik op mijn werk. Dat hielp in mijn herstel, weer in het dagelijkse ritme komen en even iets anders zijn dan een moeder met baby.
Toch weer een psychose
Het duurde ongeveer een halfjaar voor ik weer stabiel was. Na mijn herstel wist ik al vrij snel dat ik nog een kind wilde. Bang voor nog een psychose was ik niet, mijn omgeving daarentegen wel. Mensen vonden er wat van dat ik zwanger wilde worden en reageerden vaak sceptisch. ‘Oei, zou je dat wel doen?’, vroegen ze dan. Toch was ik zeker van mijn zaak. Ik wilde niet alleen een broertje of zusje voor Jayden, maar ook gewoon een leuke kraamtijd. Mijn man was het daarmee eens. Toen Jayden negen maanden was, werd ik zwanger van onze dochter Yara.
Tijdens deze zwangerschap kregen we begeleiding van de POP-polikliniek van het Meander Medisch Centrum Amersfoort. Zij stelden met ons een heel plan op: welke triggers moeten we vermijden en wat zijn de risico’s? Naast dat ik begon met slaapmedicatie, wilde ik om de eerste twee weken na de bevalling geen bezoek. Zelfs niet mijn ouders. Ik was te gevoelig voor prikkels. Verder wilde ik een kraamverzorger die werkte op zzp-basis, zodat ik zeker wist dat ik één iemand zou krijgen. Ook ging ik gelijk over op flesvoeding. Zo hoefde ik niet alles alleen te doen en kon mijn partner Yara ’s nachts de fles geven.
Deze keer was ik niet zo onzeker als de eerste keer, tot we er na vier weken achter kwamen dat onze dochter een aangeboren hartafwijking heeft. De kinderarts vertelde dat ze tussen haar hartkamers een gaatje heeft. Dat was zo ernstig dat ze na vier maanden een openhartoperatie kreeg.
Kort daarna kreeg ik weer een psychose. Dat had niet alleen met de zorgen om Yara te maken, maar ook met mijn schildklier. Na haar geboorte kreeg ik de ziekte van Graves, een auto-immuunziekte waarbij de schildklier op hol slaat en te snel werkt. De hormonale en lichamelijke disbalans was uiteindelijk de trigger. Deze psychose had ik geen waanbeelden over de kinderen, maar zag, hoorde en voelde ik dingen die er niet waren. Als ik door het dorp reed, dacht ik dat iedereen naar mij keek, ik zag mensen lopen die er niet waren en hoorde in de auto de Tom-Tom tegen me praten. Ik had wederom niet door dat er iets mis was. Toen mijn man hier hoogte van kreeg, bracht hij mij gelijk naar het ziekenhuis. Ik belandde weer drie weken op de crisisafdeling, maar deze keer ging het beter. Er werd daar nog steeds over mij gepraat in plaats van met mij, maar ik wist waar ik was en er was een duidelijke lichamelijke oorzaak. Ik werd met de juiste medicatie vrij snel weer mezelf en kon na drie weken naar huis.
Momenteel gaat het goed met mij. Ik ben niet bang voor een derde psychose. Ik denk dat het los van een bevalling niet nog eens gebeurt. Mijn hele leven heb ik gedroomd van een gezin van vijf, maar ik weet niet of die droom realistisch is. Ik heb me erbij neergelegd dat een gezin met twee kinderen ook meer dan oké is. Wat betreft de opvoeding ben ik soms nog steeds wat onzeker, maar door therapie neemt het niet meer de overhand. Daar ben ik blij om. De band met mijn kinderen is heel sterk. Jayden is echt een moederskindje en Yara is ook enorm lief. Als ik mijn kinderen ophaal bij de opvang en ze zijn blij om mij te zien, vergeet ik alles. Dan ben ik intens en oprecht gelukkig.’
*Roos is een pseudoniem. Fotografie Dario & Misja, styling Maaike Peek, haar en make-up Ellen van Berkel, met dank aan EE Agency, Nars, Trinny London, jurk Jane Lushka