
Persoonlijk
‘Wég met dat taboe rond psychoses. Ik ben geen gekkie!’
Tot haar 29ste was Yelena Myshko (37) kerngezond en heel actief. Ze volgde twee studies, werkte en was leider van een protestgroep. Een psychose veranderde haar leven voorgoed.
tekst Kim Palmaccio
fotografie Ester Gebuis

I“In 2014 werd ik gedwongen opgenomen voor een acute psychose. De aanval kwam uit het niets: op klaarlichte dag stond ik mezelf uit te kleden op mijn balkon. Ik dacht dat ik kon vliegen, dus ik sprong. Van eenhoog naar beneden. Gelukkig liep het goed af, ik had alleen een verbrijzelde voet. Maar de klap zorgde er niet voor dat de psychose ophield. Integendeel. Ik kleedde me weer aan, pakte de trein en reisde twee uur lang, zonder geld, mét een manke poot, door Nederland. Het gekke is dat niemand me heeft aangesproken. Volgens mij zag ik er toch behoorlijk beduusd uit. Uiteindelijk heb ik bij willekeurige mensen aangebeld. Zij lieten me binnen. Bij hen kleedde ik me opnieuw uit en begon ik te schreeuwen. Ze belden de politie. Ik werd meegenomen naar het ziekenhuis, waarna ik werd opgesloten in een psychiatrische inrichting. Ik heb me door psychologen laten vertellen dat iedereen psychotisch kan worden. Een enkele keer is er een duidelijke aanleiding, bijvoorbeeld een hersentumor. Maar meestal is het niet mogelijk om één oorzaak aan te wijzen en gaat het om een samenspel van factoren: genetische aanleg, problemen in je jeugd, veel stress. Ik bleek aanleg te hebben: psychose-gevoeligheid zit in de familie, mijn vader had het ook. Daarnaast kwam het bij mij door grote stressfactoren in mijn leven. Ik was 29, een kerngezonde vrouw, ambitieus en ik werkte hard. Ik volgde twee studies: een master in de mode, Fashion Strategy aan ArtEZ, en een minor Gender Studies aan de Universiteit Utrecht. Daarnaast was ik lid van FEMEN, een feministische protestgroep waar ik leider van werd. En ik werkte als verkoper bij De Bijenkorf. Kortom: ik wilde alles uit het leven halen, zowel qua werk als op sociaal vlak, maar liep daardoor mezelf voorbij.
‘OP KLAARLICHTE DAG KLEEDDE IK MEZELF UIT OP M’N BALKON. IK DACHT DAT IK KON VLIEGEN, DUS IK SPRONG. VAN EENHOOG NAAR BENEDEN’
De druppel was de situatie in Rusland en Oekraïne, al toentertijd: mijn moedertaal is Russisch en ik ben in Oekraïne geboren. In 2014 kwamen Oekraïense mensen in opstand tegen ex-president Yanukovych. Lang verhaal kort: daar begon een conflict dat de aanleiding is voor de oorlog nu. Ik hield alle ontwikkelingen op de voet bij en schoot in een soort identiteitscrisis: wie was ik nu eigenlijk? Waar hoorde ik bij? Ik maakte me zorgen. Dagelijks dacht ik aan familieleden die daar nog woonden. Een groot deel van mijn kindertijd heb ik daar doorgebracht. Ik was elf toen ik naar Nederland emigreerde en voelde me nog steeds verbonden met beide landen. In Nederland keek ik Russische films, ik volgde veel Oekraïense vloggers. Ik had toen al het idee dat ik een kant moest kiezen en dat verscheurde me vanbinnen. Ik kreeg depressieve gevoelens. Hoe ging dit zich verder ontwikkelen en wat voor gevolgen zou dat voor mij hebben? Het vele piekeren zorgde ervoor dat ik de kluts kwijtraakte. Zo erg, dat ik een psychose kreeg.”
‘IK WERD IN EEN ISOLEERCEL GEPLAATST. Ik vond het er fijn, daar in die kamer kwam ik eindelijk tot rust’
Gedwongen opname
“De eerste dag in de psychiatrische inrichting werd ik in een isoleercel geplaatst. Anders dan hoe je het in films ziet, was deze ruimte niet pikkedonker en werd ik ook niet vastgebonden. Het was een witte, kale ruimte. Er stond helemaal niks. Zo kon ik ontprikkelen. Ik werd in een uniform gehesen zodat ik mezelf niet kon bezeren. Ik vond het er fijn, daar in die kamer kwam ik eindelijk tot rust. Na een nacht werd ik overgeplaatst naar de gesloten afdeling. Ik moest blijven en mocht nog niet naar huis. Opeens zat ik tussen allemaal mensen met een geestesziekte, ik had amper besef van wat er allemaal gebeurde. Ik herinner me een man, een jaar of zestig, die midden in de nacht de uitgang zocht in mijn kledingkast. En een demente vrouw die de hele dag door de gang liep met haar rollator en in zichzelf brabbelde. Ik voelde me naar omstandigheden wel oké, ik zat de dagen gewoon uit. Ik begreep wat er gebeurd was, kon me alles herinneren, maar ik wilde het allemaal zo snel mogelijk achter me laten omdat ik door wilde met mijn leven. Ik moest van mezelf de minor Gender Studies afmaken omdat ik toegelaten wilde worden tot de master. Ik gaf mezelf weinig tijd om alles te laten bezinken. Van mijn begeleider mocht ik een uur per dag studeren. Meer niet, want ik mocht niet overprikkeld raken, maar ik wilde iets nuttigs doen. Mijn moeder kwam me elke dag opzoeken, dat was een hoogtepunt van de dag – hoewel de band tussen ons daarvoor niet heel goed was, heeft mijn psychose ons dichter bij elkaar gebracht. Ze heeft zich elke dag om mij bekommerd. Verder bestond mijn dag uit wakker worden, eten, groepswandelingen in de ochtend, dagbesteding en
-activiteiten zoals creatieve therapie en muziek maken, medicatie innemen en weer naar bed. Uiteindelijk heb ik er twaalf weken gezeten: zes weken verplicht, zes weken vrijwillig. Voor mijn gevoel was ik nog niet klaar om naar huis te gaan, zowel lichamelijk – ik had nog steeds last van mijn voet en mijn woning was daar niet op ingericht – als geestelijk: ik had nog steeds angstaanvallen en kon de echte wereld nog niet aan. Ik had ook tijd nodig om dit te verwerken: ik was nog steeds in de war. Hoe had dit kunnen gebeuren? Ik had nóóit verwacht dat ik een psychose zou kunnen krijgen. Ik werd achterdochtig over de realiteit, dacht dat ik in de gaten werd gehouden en had gekke angsten. Daar moest ik zomaar ineens mee leren leven en dat viel me soms zwaar. Eigenlijk zijn die angsten pas recentelijk overgegaan, maar na twaalf weken in die kliniek was ik stabiel genoeg om naar huis te gaan. Door antipsychotica voelde ik me beter en ging ik naar huis.”



Bang om open te zijn
“Eenmaal uit de kliniek kreeg ik goede begeleiding, een psychiater en steun vanuit mijn familie en vrienden. Ik moest opletten voor triggers die bij mij mogelijk een psychose kunnen veroorzaken, zoals stress, slecht slapen, maar ook dingen als ruziemaken en piekeren. Als je eenmaal een psychose hebt gehad, is de kans groot dat je er nog eentje krijgt. Re-integreren in het ‘normale leven’was niet zo makkelijk. Hoewel ik mijn bachelor modevormgeving op zak had, kwam ik moeilijk aan een baan. Ik wilde wel verder studeren, maar omdat ik de dertig was gepasseerd, kreeg ik geen studiefinanciering meer. Mijn aanvraag om die weer te krijgen, werd helaas afgewezen. Ik had meerdere sollicitatiegesprekken per week, stuurde soms wel honderd sollicitatiebrieven, maar ik werd steeds afgewezen. Hoewel ik nooit een reden voor de afwijzing kreeg, heb ik het idee dat mijn psychose-gevoeligheid en omdat ik daardoor niet meer stressbestendig ben, hiermee te maken hebben. Ik vertelde nooit over mijn psychose, maar wel dat ik weinig stress aankon, dat ik geen overuren kon draaien en niet te veel verantwoordelijkheid wilde. Ik wil nog steeds graag werken, maar betwijfel of het nog wel lukt door mijn verslechterde gezondheid, stressgevoeligheid en het stigma van mijn handicap. Ik ben bang om naar werkgevers toe open te zijn over mijn psychosegevoeligheid, omdat ze veeleisend zijn en ik niet meer aan hun eisen kan voldoen. Als ik een nacht niet slaap, kan ik niet garanderen dat ik op mijn werk verschijn. Als er stress op het werk is, pak ik mijn spullen en ga ik naar huis. Het is gedrag dat niet past in de huidige prestatiemaatschappij waar stress genormaliseerd is. Daar zat ik dan: op mijn dertigste met een bijstandsuitkering. In het begin maakte het me verdrietig en boos. Maar na verloop van tijd legde ik me erbij neer dat ik geen baan zou vinden die aansluit op mijn studie en denkniveau. Dus ging ik weer parttime aan het werk bij De Bijenkorf, daar kende ik de kneepjes van het vak, waardoor ik beter met de werkdruk kon omgaan. Het was fijn om me nuttig te maken, al voelde ik me daar ook minder op mijn plek dan voorheen: ik voelde dat ik in de gaten werd gehouden door collega’s. Ik was daar wél open over mijn psychoses en merkte dat ze daarna erg op me letten als ik gek deed of grappen maakte. Ik hoorde ze gewoon denken: zou het iets met haar psychoses te maken hebben?”






‘ALS IK EEN NACHT NIET SLAAP, KAN IK NIET GARANDEREN DAT IK OP M’N WERK VERSCHIJN. ALS ER STRESS IS, GA IK NAAR HUIS’

Waanideeën
“In 2016 kreeg ik een tweede psychose. Ik mocht de medicatie afbouwen, maar kreeg helaas een terugval. Dat betekende dat ik voor altijd aan de pillen moest. In 2019 kreeg ik een derde psychose, ondanks de medicatie. Het kwam door een jetlag, slaaptekort – antipsychotica is geen wondermiddel. Mijn psychoses waren nooit meer zo erg als die eerste keer; ik hallucineer nooit, zie geen dingen die niet bestaan. Bij hallucinaties hoort, ziet, voelt, proeft of ruikt iemand dingen op een manier die andere mensen helemaal niet zo waarnemen. Ik had juist last van zogenaamde‘betrekkingswanen’. Dan denk je bijvoorbeeld dat mensen om je lachen als je langs ze loopt, terwijl ze in werkelijkheid lachen om een grap die net is gemaakt. Dit is een simpel voorbeeld en zoiets heeft iedereen weleens, dat is niet meteen een psychose.
Maar bij mij uitte zich dat in een waan waarin ik bijvoorbeeld meisjes met vlechten op straat zag lopen en dacht dat ze demonen waren. Ik dacht oprecht dat ze het op mij hadden gemunt. Het gekke is: je gelooft je gedachten. Je verliest grip op de werkelijkheid. Op zo’n moment is het lastig contact met mij te maken. Het helpt als ik in rustige ruimtes kan ontprikkelen en als mensen rustig naar me luisteren. In discussie gaan over het waarheidsgehalte van een waan helpt niet, dit zorgt er alleen maar voor dat ik mezelf terugtrek. Door mijn vertrouwen te winnen en te luisteren naar mijn beleving, wordt de psychose minder en durf ik om hulp te vragen. Tijdens een psychose ben ik me ervan bewust dat ik in een psychose zit. Ik ga op zo’n moment naar mensen die weten wat ze moeten doen en hoe ermee om te gaan. Zo heb ik een keer bij een bekende de psychose uitgezeten, in een rustige ruimte waar ik kon ontprikkelen. Er werd naar me geluisterd, ik kon over mijn waanbeelden vertellen zonder oordeel. Dat was precies wat ik nodig had. Vaak gaat de psychose na een paar dagen weer weg.”
‘ALS IK MEISJES MET VLECHTEN OP STRAAT ZAG, DACHT IK DAT ZE DEMONEN WAREN, die het op mij hadden gemunt’
Daten en de liefde
“Wat ik het moeilijkst vond aan mijn leven na de psychose is daten. Mannen haakten snel af als ik erover vertelde. Ik had moeite om iemand te vinden die het aandurfde met mij, ik werd toch snel als ‘gekkie’bestempeld. Het duurde uiteindelijk vijf jaar voordat ik liefde vond: in 2019 ontmoette ik via Tinder mijn huidige partner. De eerste dates bestonden uit koffiedrinken. Ik was meteen open over mijn psychoses, kon er ook niet omheen omdat ze zo’n grote rol in mijn leven spelen. Inmiddels wonen we al een aantal jaar samen en hebben we een dochter van anderhalf jaar. Psychose-gevoeligheid is niet strikt erfelijk en ontwikkelt zich niet bij iedereen. Ik wil mijn dochter wel uitleggen dat ze risico loopt door bijvoorbeeld stress, maar ik heb ook aanleg voor hart- en vaatziektes. In feite kan ik ook bang zijn om die door te geven – niemand weet of mijn dochter mijn ziektes ontwikkelt of iets anders. Op het eerste gezicht lijken we een doodnormaal gezin, alleen is mama psychose-gevoelig.
Uiteindelijk ben ik helemaal gestopt met werken omdat het me te veel werd. Mensen snappen dat vaak niet. Mijn schoonmoeder bijvoorbeeld snapt ook niet wat er met me aan de hand is, die denkt dat ik doe alsof ik dingen niet kan, vindt me‘lui’. Dat zegt ze gewoon.‘Jij moet je schamen dat je alleen maar in bed ligt, je huis laat versmeren en je man alles moet doen.’Ze denkt dat ik mezelf verschuil achter mijn zogenaamde psychische klachten. Het maakte me boos, maar ik heb er afstand van gedaan. We hebben elkaar geblokkeerd op WhatsApp en spreken elkaar niet meer.
‘IN DISCUSSIE GAAN OVER HET WAARHEIDSGEHALTE VAN EEN WAAN HELPT NIET, DAN TREK IK ME TERUG’
Soms heb ik nog steeds waanideeën. Het kan heel overweldigend voelen als ik de grip op de werkelijkheid verlies en me zo angstig voel. Op zulke momenten kan ik dat ook amper onder controle krijgen. Natuurlijk ben ik weleens bang dat ik weer in een psychose kom en dan niet voor mijn dochter zou kunnen zorgen. Het is voor mij een drive om veel dingen in mijn leven niet meer te doen: lange treinafstanden, uitgaan, niet laat naar bed, stress toelaten. Het gaat nu goed met mij omdat ik anders heb leren leven, rustig aan doe en niet te veel hooi op mijn vork neem. Ik heb‘nee’leren zeggen. Ik worstel vaak met hoe saai mijn leven dan is, maar weet dat het alternatief is dat ik ziek kan worden. Dus houd ik het vol. Mijn kunstenaarspraktijk is mijn hobby, mijn afleiding, mijn uitlaatklep. Het onbegrip bij anderen vind ik het lastigst aan de situatie. Ik hoop dat er meer aandacht voor psychoses komt en dat het taboe verdwijnt. Uiteindelijk probeer ik een normaal leven te leiden ondanks mijn psychose-gevoeligheid. Dat vergt aanpassing van leefstijl en ambities, want ik kan niet meedoen met de keiharde eisen van de maatschappij.”
Meer informatie? Kijk op psychosenet.nl, anoiksis.nl, wijzijnmind.nl.