Tijdschrift.nl logo
Body & Mind

‘ Ze voelde zich geen jongen, maar hoorde ook niet bij de meisjes’

Toen Jojanneke Hollander voor het eerst het tv-programma Hij is een zij zag, dacht ze: kan een kind van zes écht al weten dat het transgender is? Is dat niet te jong? Dankzij haar transgenderdochter Wieke weet ze: het is geen keuze.

INTERVIEW Steffi Posthumus

Jojanneke (37): ‘Bij mijn beide zwangerschappen – eerst van Bram (13), daarna van Wieke (11) – wist ik niet wat het geslacht zou zijn. Maakte me ook niet uit, als ze maar gezond waren. Maar bij Wieke had ik vreemd genoeg wel een voorgevoel dat het een meisje zou zijn. Geen idee waarom. Toen ze omhoog werd gehouden na de bevalling riep ik dan ook verbaasd: ‘Huh?! Ze is een jongen!’ Een grappige anekdote als je terugkijkt met de wetenschap van nu: Wieke – toen Wout – is wel degelijk een meisje.

Een ‘jongensjongen’ is Wieke nooit geweest. Vanaf haar derde zei ze al dat ze een meisje was. Het bleek ook uit haar keuzes: waar Bram lego vroeg voor Sinterklaas, vroeg Wieke om het meest roze, glitterigste knuffeltje. Moet ik daar wel in meegaan? vroeg ik me in het begin af. Vinden mensen dit raar? Wordt mijn kind hier straks om gepest? Misschien is ‘t gewoon een fase en waait het wel weer over. Bram is ook geen heel stoere jongen, die speelde soms ook met ‘meisjesachtige’ dingen. Maar waar dat bij hem inderdaad overwaaide, werd het bij Wieke alleen maar sterker. Niet alleen in speelgoed, ook in kleding. Zodra ze thuiskwam van school gingen haar broek en shirt uit en haar prinsessenjurk en hakjes aan. Tot ze de volgende dag weer naar school moest en de jongenskleren weer aan gingen.’

In een spagaat

‘Dat ging ongeveer een jaar zo door, tot ze vroeg: ‘Mama, mag ik een jurk aan naar school?’ In eerste instantie hield ik het tegen, probeerde het een andere kant op te sturen: ‘Die broek is toch ook leuk?’ Nou, daar dacht zij anders over. Ik zat in een spagaat. Het was heel duidelijk wat zij wilde en ik kwam haar daarin graag tegemoet, maar als ouder wilde ik haar ook behoeden voor de harde buitenwereld die haar keuzes misschien zou veroordelen. En heel eerlijk: niet alleen haar, maar ook mij. Ik ben altijd wat onzeker geweest, val niet graag op. En hoe je het ook wendt of keert: dat doe je in Hengelo – waar we wonen – wel wanneer je met een jongen in roze tutu over straat loopt. Dat vond ik lastig. Het keerpunt kwam toen Wieke zes was en ‘s avonds aan de keukentafel vertelde dat ze die dag van school had willen weglopen. Niet omdat ze gepest werd, maar omdat ze zich verloren voelde. Ze voelde zich geen jongen, maar hoorde ook niet bij de meisjes. Uiteindelijk was ze toch op school gebleven, omdat ze de weg naar huis niet meer wist. Toen ik dat hoorde, wist ik: van school weg willen lopen past zó niet bij wie jij bent, dit is een serieus vraagstuk.

Samen met mijn ex – de vader van Wieke en Bram – ben ik op school gaan praten. Daar waren ze het met ons eens: Wieke moest kunnen zijn wie ze wil zijn. Niet veel later was het moment daar, de eerste dag dat ze in een jurk naar school ging. Mijn ex en ik vonden het best spannend, want wat zou er gebeuren? Wieke vond het daarentegen totaal niet spannend. Ze huppelde de school in en kwam er ‘s middags met de grootste glimlach weer vandaan. De kinderen gaven complimenten over haar jurk, de juf had gezegd: ‘Nu klopt het.’ Kortom: iedereen was positief. ‘Mam, ik wil nooit meer anders,’ zei ze stralend. Een paar weken later ging Bram voor het eerst met zijn bril op naar school. Wieke keek hem ‘s ochtends aan en zei geschokt: ‘Durf je dat? Met die bril op naar school?!’ Ik kwam niet meer bij van het lachen. Een jurk aan naar school doet ze zonder blikken of blozen, maar een bril vindt ze spannend! Dat was voor mij het teken: als dit zo normaal voor jou voelt, kunnen we niet anders dan je hierin volgen en kiezen voor jouw geluk, wat anderen daar dan ook van denken of vinden.’

‘We hadden haar jongensnaam zorgvuldig gekozen, voor mij had die een emotionele waarde’

Van Wout naar Wieke

‘Maar ja, dan heb je een kind dat er weliswaar uitziet als een meisje, maar nog wel een jongensnaam heeft. Dat zorgde nogal eens voor vervelende situaties. Wanneer ik haar in de speeltuin riep en iedereen verbaasd opkeek omdat ze een jongen verwachtten, maar er een meisje aan kwam lopen, bijvoorbeeld. Of de keer dat er een invalmeester heel hard moest lachen toen ze zich – in jurkje en al – voorstelde als Wout. Hij bedoelde het niet verkeerd. Hij zag gewoon een schattig, blond meisje staan en dacht dat ze een grapje maakte, maar voor zo’n kind is dat natuurlijk verschrikkelijk. Dus kwamen we op het punt dat ze een meisjesnaam wilde. Hoewel ik er echt wel van overtuigd was dat zij het heel graag wilde en dat de mening van de buitenwereld er niet toe doet, vond ik die naamsverandering het lastigste stuk tot nu toe. We hadden haar jongensnaam zorgvuldig gekozen, voor mij had die naam een lading, een emotionele waarde. Daarnaast had ik nog meer twijfels. Is ze niet te jong? Moet ik hier wel in meegaan? Gaat het niet te snel? Te snel voor mij misschien, want voor haar was het zonneklaar. Ze liep eigenlijk al honderd stappen op mij voor in het acceptatieproces.

Als ze als meisje was geboren, hadden we haar Fieke genoemd. Maar het leek ons mooi om de ‘W’ te behouden. Zo van: dit is de eerste letter die we je ooit hebben meegegeven en hoewel je naam verandert, blijft dit altijd jouw letter, óók als je ooit besluit toch weer als jongen door het leven te willen gaan. Zo werd de F voor de W gewisseld en kwamen we op Wieke. Ze vond het prachtig. Om eraan te wennen zijn we eerst met een paar bevriende gezinnen op vakantie gegaan. Daar draaiden we een ‘proefweek’ met haar nieuwe naam. Dat ging in het begin nog van: ‘Wou-eh, Wieke!’ Maar al snel raakten we er allemaal aan gewend. Ik zag Wieke voor m’n ogen opbloeien. Ze was opener, vrolijker, assertiever. Aan het eind van de vakantie zei ze: ‘Mama, ik wil nooit meer anders. Dit is wie ik ben.’ We vieren die dag nog elk jaar: 1 augustus 2018, de dag dat ze haar eigen naam veranderde en dat aan iedereen liet weten met een zelfgetekende kaart. Pas zes jaar oud. Piepklein en toch al zulke grote stappen. In één jaar ging ze van voor het eerst in een jurk naar school, naar haar naam veranderen. Dat is heel veel, maar we zagen haar opbloeien. Van een stil, teruggetrokken jongetje ging ze naar een heel open, vrolijk meisje.’

Het officiële traject

‘Nu Wieke echt als meisje door het leven ging, was het ook tijd om het medische traject te starten. We hebben haar aangemeld voor de wachtlijst voor transgenderzorg en ons aangesloten bij de patiëntenbelangenorganisatieTransvisie. Er kwam een voorlichter op school die de leerkrachten van alles vertelde over de praktische zaken. Naar welk toilet zou ze gaan? Waar kleedt ze zich om? Hoe kunnen ze omgaan met vragen van ouders? De school ging daar heel prettig mee om. Natuurlijk vonden zij het ook spannend hoe andere ouders zouden reageren, maar ze stonden vierkant achter ons. Gelukkig zijn er richting de school nooit vragen van ouders geweest en kon Wieke dus vanaf groep 4 naar de meisjes-wc’s en -kleedkamers.

Iedereen behandelde haar weliswaar als een meisje en noemde haar Wieke, maar officieel had ze haar jongensnaam nog. Overal waar je je moet legitimeren – bij de GGD bijvoorbeeld – moesten we het hele verhaal uitleggen. Elke keer dat dat gebeurde, zag ik haar koppie wegtrekken. Ze wilde dat kaartje het liefst helemaal niet zien. Het is heel belastend om elke keer weer te moeten bewijzen wie je bent, zeker voor een kind. Op een gegeven moment was ze het zó zat dat ze vroeg: ‘Wat moet ik doen om dit officieel te veranderen?’ ‘Dat kan pas vanaf je zestiende,’ antwoordde ik. ‘Maar ik wil het echt nu, ik kan het toch gewoon vragen? Jij zegt zelf altijd: als je het niet vraagt, weet je zeker dat het niet lukt.’ Geen idee van wie ze het heeft, maar Wieke is enorm doortastend. Dus legde ik uit dat ze het dan aan de rechter moest vragen via een advocaat. Nog geen uur later had mevrouw haar brief klaar. Een prachtig verzoekschrift waarin ze schreef: ‘Hoe kan ik op een kaart laten zien wie ik ben als er op die kaart niet staat wie ik ben?’ Daarmee omvatte ze het probleem zó treffend. We vonden een advocaat die het wel wilde proberen. Een paar maanden later kwam het oordeel van de rechter. Hij vond Wiekes verhaal zo overtuigend en ons zo steunend daarin, dat hij overstag ging. Daarmee is Wieke – voor zover de advocaat weet – het jongste transgenderkind dat dat voor elkaar kreeg. Sinds augustus 2022 heeft Wieke een nieuwe identiteitskaart met haar nieuwe naam. Ze is er dolblij mee. Goed, dat er nog steeds een ‘m’ staat bij geslacht vindt ze vreselijk, maar daar zegt ze nu maar gewoon over dat het de ‘m’ van meisje is.’

Vind je dit interessant?

Ontdek nu alle Nederlandse top titels in één app!

Bestel nu
‘Zodra de eerste tekenen van de puberteit te zien zijn, gaan we terug naar het ziekenhuis’

Bang voor de puberteit

‘Haar lijf accepteren zoals het nu is, vindt ze heel moeilijk. Er zit iets in die onderbroek waarvan ze absoluut niet wil dat het er zit. En wat bij haar vriendinnen nu allemaal begint te groeien, heeft zij juist niet. ‘Mama ik wil het allerliefst borsten voor Sinterklaas,’ zei ze laatst. ‘Je hoeft me geen cadeautjes te geven, als ik die maar krijg.’ Het breekt mijn hart, maar het gaat nu gewoon nog niet. Ze is ook bang voor haar eigen puberteit: de adamsappel, baardgroei, een lagere stem. Dat hangt als een donderwolk boven haar hoofd. Gelukkig ziet ze bij haar broer dat zoiets niet van de een op de andere dag gebeurt. En het scheelt enorm dat we er vroeg bij zijn.

Door corona en omdat alleen het VU in Amsterdam en het Radboudumc in Nijmegen aan transgenderzorg doen, is de wachttijd opgelopen tot twee jaar. Ook Wieke heeft bijna twee jaar op de wachtlijst gestaan. Toen ze bijna acht was, was ze aan de beurt in Amsterdam. Daar volgde een traject met veel gesprekken, onder anderen met een kinderpsycholoog. Op haar negende kreeg ze officieel de diagnose ‘genderdysforie op de kinderleeftijd’. Zodra de eerste tekenen van de puberteit te zien zijn – beginnende donshaartjes bijvoorbeeld – gaan we terug naar het ziekenhuis. Dan hebben we opnieuw gesprekken, om zeker te weten dat dit nog steeds is wat ze wil. Als dat zo is, krijgt ze puberteitsremmers en zijn we al die dingen waar ze zo bang voor is nog voor. Ik ben daarom heel blij dat we meteen met haar naar het ziekenhuis zijn gegaan. Ik heb heel wat schrijnende verhalen gehoord van kinderen die pas worden gediagnosticeerd als de puberteit al is gestart. Voor hen is dat vreselijk, want alles wat er aan je lijf groeit en verandert, voorkom je niet meer.’

Stilte voor de storm

‘Dat neemt niet weg dat ik het ook een heel spannende stap vind. Het voelt nu nog als de stilte voor de storm. Op haar zesde waren er grote veranderingen gaande, vorig jaar nog even met haar naam en nu is het wachten op de grootste stap: die puberteitsremmers. Als ze die tot haar zestiende neemt, gevolgd door vrouwelijke hormonen, zal ze nooit vruchtbaar zijn. Dat vind ik best een ding, want kan een elfjarige zoiets wel overzien? ‘Mam, er zijn ook wel andere manieren om aan een kind te komen,’ zegt ze dan. Tja, zo is het ook wel weer. Wieke leert me te kijken naar wat wél kan, in plaats van enkel beren op de weg te zien. Maar dat neemt niet weg dat ik het enorm lastig vind dat wij zoiets groots voor haar bepalen. Als wij zeggen: het gebeurt niet, dan gebeurt het niet. Beide ouders moeten toestemming geven. Tegelijkertijd: het is geen keus van wel of niet dit proces ingaan. Het is een keus van wel of geen gelukkig kind. Dat ben ik steeds meer gaan beseffen. Ik weet nog dat ik naar het tv-programma Hij is een zij keek en dacht: hoe kan een kind van die leeftijd dat nou weten? Nu weet ik: het heeft niets met leeftijd te maken. Vraag een random driejarig kind of het een jongen of meisje is en het kan je antwoord geven. Dus waarom zouden transgenderkinderen als Wieke dat niet weten? Misschien begrijp je zoiets pas echt als het zo dichtbij komt. Als het om een ander gaat, heb je er minder gevoel bij, dan is een oordeel ook makkelijker.

Dat bleek ook wel toen we Wieke wilden aanmelden bij de sportclub. We zijn anderhalf uur op gesprek geweest met de leiding, omdat ze het moeilijk vonden dat Wieke als geboren jongen bij de meisjes wilde sporten. Want wat als ze beter zou zijn dan de andere meiden en een prijs zou winnen? Dan zit je daar je kind van zeven te verdedigen alsof ze meedoet aan de Olympische Spelen, terwijl het gewoon om een hobby gaat. Op een gegeven dacht ik: ze moeten er een gezicht bij hebben. Zien om wie het gaat. Toen liet ik een foto zien. ‘Oooh! Is dát Wieke,’ zeiden ze. ‘Nee, dan begrijpen we het wel.’’

Meisje op een missie

‘De reacties in onze omgeving zijn gelukkig altijd steunend geweest. Nou ja, op één gezin na. We hadden altijd prima contact met hen, tot Wieke in een jurk naar school ging. Toen liepen ze opeens met een grote boog om ons heen. Dat vond ik heel naar. We waren toch nog gewoon dezelfde mensen? Ik maakte me er enorm druk om, tot die vader naar me toe kwam en zei: ‘Ik merk dat ik dit niet prettig vind, mag ik je een paar vragen stellen?’ Hij vroeg waarom het zo uitgesproken moest, of er geen tussenweg was en of het niet gewoon een fase was. Dat vond ik zó fijn. Je hoeft echt niet overal hetzelfde over te denken, maar dat hij wilde luisteren naar onze kant van het verhaal vind ik mooi. Misschien had je het zelf anders gedaan, maar ga ervan uit dat mensen dit niet doen om dwars te zijn of een punt te maken. We doen gewoon wat wij denken dat ons kind het gelukkigst maakt.

Soms lijkt het alsof de afgelopen jaren eerst ‘bewijs’ moest worden geleverd voordat mensen Wieke echt konden accepteren. Zo van: ‘O ja, het heeft toch wel geklopt.’ Dat vind ik lastig, want wat boeit het nou als het nu weer anders was geweest. Als ze zich nu toch weer een jongen voelde en in een Spider-Manpak zou willen lopen, dan nog hebben we destijds alleen maar gedaan wat wij dachten dat het beste voor haar was op dat moment. Ik wil ook dat ze die vrijheid voelt. Dat ze voor zichzelf blijft nagaan: wat wil ík? Los van alle hokjes. Man, vrouw, nonbinair: het hoeft geen vast idee te zijn. Ze mag zijn wie ze wil zijn. Ik heb er alle vertrouwen in dat dat goed komt. Wieke is zo ongelooflijk sterk. Ze komt vast en zeker nog allerlei hobbels in haar leven tegen, maar ik weet zeker dat ze die op welke manier dan ook zal doorstaan. Al is het alleen al door haar bevlogenheid. Laatst heeft ze de gemeenteraad nog geschreven dat ze vond dat er in Hengelo meer gedaan moest worden voor kinderen zoals zij. Een regenboogzebrapad leek haar wel wat. Een paar dagen later heeft ze een uur lang met de burgemeester gepraat en binnenkort mag ze haar verhaal doen in de gemeenteraad. Ze is pas elf, maar haar missie is duidelijk: de wereld vertellen dat we allemaal wat verdraagzamer moeten zijn en dat je gewoon moet zijn wie je bent, ongeacht hoe je eruitziet. Als moeder kan ik daar alleen maar in meegaan. En hooguit aan toevoegen: als je vragen hebt, stel ze gewoon. En luister. De sleutel zit ‘m denk ik echt in die openheid.’

fotografie Aisha Zeijpveld, styling Charlotte Martens, haar en make-up Ellen van Berkel, assistent-fotografie Isabel Bohle, met dank aan Eric Elenbaas Agency, jurk Jojanneke Claudia Sträter, jurk Wieke Arket

Lees meer

Alle artikelen