
Interviews & Reportages
Zoiets zou mijn zoon nóóit doen dacht ik…
Je doet zó je best om je kinderen goed op te voeden. Maar toch kiezen ze soms het verkeerde pad. Naast de zorgen voel je dan ook schaamte en verdriet. Twee moeders vertellen hun hartverscheurende verhaal.
Tekst: Ymke van Zwoll.
INEKE VAN ES (57) HEEFT SAMEN MET HAAR MAN FRANS DRIE ZONEN. HUN JONGSTE ZOON MAX (24) HEEFT EEN JAAR IN DE GEVANGENIS GEZETEN.

‘Ik zag hoe mijn zoon met een pistool in zijn hand tegen een baliemedewerker schreeuwde: ‘Geld, geld, geld!’’
“Het ergst is de veroordeling van buitenaf. En de neiging om mezelf te verdedigen dat het met onze twee andere zonen wél goed gaat. Het gefluister op straat – we wonen in een dorp – kan ik wel aan. Veel pijnlijker is de afkeuring van dierbaren. Van mensen van wie ik dacht dat het vrienden waren. Hoe vaak ik al heb moeten horen dat ik het niet goed deed... Dat ik Max achter de poort moest houden. Maar een jongen van zestien kun je niet aan een ketting vastleggen.
Max was als kind al anders dan de andere twee. Met gezag kon en kan hij niet omgaan. Als ze op school gingen rekenen, schreeuwde hij dat hij taal wilde doen. En als hij zijn zin niet kreeg, ging hij huilen. Soms zó erg, dat hij buiten adem raakte, blauw aanliep en de ambulance moest komen. Aan de andere kant was Max ook een lieverd die tegen ons aankroop op de bank. En die knuffelkont is hij ergens nog steeds.”
Manipulatief gedrag
“In 2011, Max was toen dertien, begon de ellende. Ik moest een openhartoperatie ondergaan. Max kon niet omgaan met dit verdriet en nam zijn eerste joint, bleek later. Toen er anderhalf jaar later baarmoederhalskanker bij mij werd geconstateerd en hij wederom dacht dat ik het niet zou overleven, zakte hij verder weg. Hij ging meer blowen en kreeg foute vrienden. Vrienden die wij nooit te zien kregen. En van wie we nooit een naam hoorden.
Omdat die troep geld kost en hij geen rooie cent had, deed hij klusjes voor zijn dealers; het resetten van gestolen telefoons bijvoorbeeld. Ook ontbrak er steeds vaker geld in huis en verdwenen er sieraden. Maar ja, wat moet je doen als alle drie je zonen ontkennen? We hebben toen een kluis aangeschaft en de code hielden we geheim. Een jaar na mijn behandeling tegen kanker hadden Frans en ik het gevoel dat er iets aan de hand was met Max. Maar wat? Daar konden we onze vinger niet op leggen. De volgende ochtend was de spaarpot op de kast, waar we telkens kleingeld in stopten voor een wintersportvakantie met het gezin, leeg. De dag ervoor had ik het geld nog geteld. Achthonderd euro. Die morgen zat er nog vijf cent in. Omdat Max als enige zoon die nacht thuis had geslapen, wisten we meteen dat hij de dief was. Ik voelde me verraden en was verdrietig en boos. Boos op Max, want hoe haalde hij het in zijn hoofd om het spaargeld, waar we met z’n allen van op vakantie zouden gaan, te pakken? Maar ook boos op mezelf. Boos omdat ik vooral bezig was geweest met genezen en overleven en daardoor Max uit het oog was verloren. Max schaamde zich en wilde worden geholpen. De volgende dag begon ik meteen te bellen. Hij kreeg systeemtherapie (een vorm van psychotherapie, red.). Drie keer per week een halfjaar lang. Wij kregen hoop, want hij werkte mee. Maar niets was wat het leek. Zelfs de therapeut hield hij voor de gek. Hij manipuleerde de uitslag van zijn urinetests door óf urine van een ander te gebruiken óf op voorhand vitamine C en weet ik wat nog meer te slikken, waardoor de waarden van de hasj die hij had gerookt, wegvielen. Niet zo verwonderlijk dus dat Max na die therapie, hij was toen zestien, gewoon weer op de oude voet verder ging. Alleen, zo weten we nu, gebruikte hij vanaf toen ook lachgas, ketamine en cocaïne. En vielen de dingen die hij deed – winkels, frietkramen en tankstations overvallen, waarbij er messen, pistolen en knuppels aan te pas kwamen – niet meer af te doen als ‘kwajongensstreken’.”
Overvallen en mishandelingen
“In die jaren is hij meerdere keren naar een afkickkliniek gegaan, waar hij net zo hard weer werd weggestuurd. Ook heb ik hem een paar keer uit huis gezet en twee keer aangifte gedaan. Eén keer toen er een boksbeugel uit zijn broekzak was gevallen. En één keer toen er geld was gestolen van onze oudste zoon. En toen de jeugdagent, met wie ik nauw contact heb, vertelde over gestolen diesel uit vrachtwagens heb ik mijn vermoedens met hem gedeeld; Max stonk namelijk geregeld naar diesel. Aangifte doen, het huis uit zetten... Max vond mij een verrader. Zoiets doet een moeder niet. Maar ik deed het wél. Al druiste het tegen mijn moederhart en gevoel in. Maar alleen zo kon ik hem helpen.
Ondanks mijn ‘goede bedoelingen’ ging hij toch weer de fout in. Het gekke was dat het juist in die periode best goed met hem ging. Hij vertrok elke morgen op tijd naar zijn werk en verzorgde zichzelf weer. Voorzichtig vroegen wij onszelf af of hij dan eindelijk het licht had gezien. Maar nee. Toen ik op internet las over een woningoverval die nacht in een dorp verderop, en dat daarbij een man was mishandeld, kreeg ik een hartverzakking. Max was die nacht niet thuis geweest. Ik dacht: het zal toch niet…? Terwijl ik vurig wenste dat ik het bij het verkeerde eind had, belde ik de politie. Helaas, mijn voorgevoel klopte. Max zat vast. Hij was op heterdaad betrapt. Twee dagen later werd ik verhoord en werden Frans en ik geconfronteerd met beelden van een andere overval waar Max mogelijk bij betrokken was geweest. Zoiets onmenselijks en heftigs hoop ik nooit meer te hoeven meemaken. Ik zag hoe mijn zoon, althans dat vermoeden hadden we, want goed zichtbaar was hij niet, met een pistool in zijn hand tegen een baliemedewerker schreeuwde: ‘Geld, geld, geld!’ Die beelden staan nóg op mijn netvlies. Ik was in shock. Hoe kon het zo ver zijn gekomen? We hebben hem zó liefdevol opgevoed en overal in gesteund. Zijn gedrag was onverklaarbaar en totaal niet waar hij mee is grootgebracht. Hoe kon hij? Ik begreep het niet en ga het nooit begrijpen. Drugs maakt zo veel meer kapot dan je lief is.
Eigenlijk wilde ik Max daarna voorlopig niet zien, maar op aandringen van zijn coach die aangaf dat Max het mij wilde uitleggen, ben ik overstag gegaan en naar de gevangenis gereden. Het blijft toch je kind. Max was vol berouw, huilde tranen met tuiten en zei wel honderd keer: ‘Sorry, mama.’ Volgens hem was hij in de val gelokt en kon hij niets anders dan meedoen. Mijn hart brak, maar toch deden zijn woorden me weinig. Je hebt altijd de keuze om iets níét te doen.”

Vertrouwen winnen
“Uiteindelijk heeft Max een jaar vastgezeten. In dat jaar hebben zijn handlangers een steen door ons raam gegooid. Zo wilden ze duidelijk maken dat Max zijn mond moest houden. Het is dat we op dat moment net op bed lagen, anders was Frans, die die avond in zijn stoel voor het raam zat, morsdood geweest.
Na zijn gevangenisstraf is Max behandeld voor zijn agressie en verslaving. We zijn nu een paar jaar verder en het lijkt de goede kant op te gaan met hem. Gelukkig is het bij die woningoverval gebleven en zijn de verkeerde vrienden verleden tijd. Hij heeft een baan, woont op zichzelf, komt geregeld bij ons eten en volgt een opleiding voor vrachtwagenchauffeur. Soms zie ik hem worstelen. Zijn verleden staat zijn toekomst in de weg. Voor hij nieuwe kansen krijgt, moet hij eerst een paar jaar bewijzen dat hij goed bezig is. Dat frustreert hem. En mij ook. Dus help ik hem bij het benaderen van allerlei instanties, maar verder moet hij het zelf doen. Ook ons vertrouwen moet hij zien terug te winnen, al betwijfel ik of dat vertrouwen in hem ooit weer helemáál terugkomt. Als ik lees over een overval in de buurt ga ik meteen na of er iemand uit ons dorp bij betrokken is. Als de voordeurbel gaat, spring ik op uit mijn stoel en als er ’s nachts een auto voor de deur stopt, zit ik rechtop in mijn bed, uit angst dat de politie op de stoep staat.
Mijn liefde voor Max is onvoorwaardelijk, maar om mezelf te beschermen heb ik een muurtje om me heen opgebouwd. Een muurtje dat ontbreekt bij de andere twee jongens.
Frans en ik hebben altijd op één lijn gezeten wat de aanpak van Max betreft. We zijn een sterk team, maar zo sterk als we nu zijn, zijn we niet altijd geweest. We konden lange tijd niet verwerken dat ons kind tot zoiets in staat was. We hadden last van zelfverwijt; wat hadden we verkeerd gedaan? De veroordeling, de schaamte, de leugens... Het werd ons geregeld te veel. Ik heb vaak op de rand van het bed gezeten met een doosje waarin ik opgespaarde pillen bewaarde. Maar dan zette ik het nummer Hetere vuren van De Kast op en voelde ik: nee ik kan er geen einde aan maken. Ik heb nog een man en twee zonen die mij nodig hebben. En dan stopte ik het doosje met pillen weer in de la.
Mede dankzij EMDR en relatietherapie zijn Frans en ik erbovenop gekomen. We hebben geleerd woorden te geven aan onze emoties, doen gezellige dingen samen en binnenkort worden we opa en oma. De reden dat ik mijn verhaal deel, is om andere moeders een hart onder de riem te steken. Om ze te vertellen dat achter de wolken, hoe donker ze ook zijn, altijd de zon schijnt.”






In het boek Als je denkt dat het niet erger kan (€ 18,99, uitgeverij Boekscout) vertellen Ineke en Frans meer over hun zoon.
Om privacyredenen is de naam van Max gefingeerd.
LOES (48) IS GETROUWD MET WILLEM EN MOEDER VAN DOCHTER SUSAN (20) EN ZOON SAM (18). SAM BELANDDE AL VROEG IN HET CRIMINELE CIRCUIT.
‘Om zes uur ’s morgens lichtte de politie hem uit zijn bed. De tranen stonden in mijn ogen toen hij in een busje werd afgevoerd’
“Als ouders ga je ervan uit dat je kind dezelfde normen en waarden heeft als jij. Ik durf nog geen brief zonder postzegel op de brievenbus te doen. En een gevonden portemonnee breng ik naar de politie. Willem is al net zo braaf. Hoe kan het dan dat Sam zo anders denkt en handelt? Waar is het misgegaan? Waar ben ik tekortgeschoten? Het zijn vragen die voortdurend door mijn hoofd spoken.
Ik heb een zwak voor Sam. We zijn maatjes. Twee handen op één buik. En ja, daardoor heb ik misschien te vaak iets door de vingers gezien. Had ik strenger moeten zijn? Ik weet het niet. Het had in elk geval gescheeld als we eerder hadden geweten dat er een persoonlijke ontwikkelingsstoornis aan het sluimeren was en dat hij ADHD heeft, iets wat thuis, waar structuur en regelmaat was, niet opviel. We hadden dan zijn behandeling en onze manier van opvoeden en straffen daarop kunnen aanpassen.”
Ten einde raad
‘Ik ben nooit bang geweest dat hij mij iets zou aandoen, maar onze dochter wél’
“De problemen begonnen op de middelbare school. Van 1 vwo ging hij naar 2 havo, waar hij ook nog eens bleef zitten, en toen naar 3 vmbo. In rap tempo zagen we hem veranderen van een lieve, sociale, slimme jongen in een teruggetrokken, schichtige, agressieve puber. Hij was net vijftien toen mijn man een halve kilo hasj vond in zijn kamer. Sam was volledig van slag toen we hem ermee confronteerden. Het klinkt misschien vreemd, maar hij is een jongen die het graag góéd doet, zeker bij zijn ouders. Volgens Jeugdzorg, waar we na maanden wachten eindelijk aan de beurt waren, zou systeemtherapie hem weer in het gareel brengen. Niet dus. De behandeling werkte averechts. In plaats van dat hij vooruitgang boekte, ging het bergafwaarts met Sam. Geregeld stond de leerplichtambtenaar op de stoep omdat hij vaker niet dan wel naar school ging. Hij had een grote mond, blowde de hele dag, er verdween geld, sieraden trouwens ook, en hij bedreigde zijn zus. Zij wist namelijk dat haar broer dingen deed die niet door de beugel konden. Dat hij dealde bijvoorbeeld. En hij dreigde haar wat aan te doen als ze ons daarover zou vertellen. We doorzochten geregeld zijn kamer en toen we € 500 aan vals geld ontdekten, was de maat vol. Via Centrum voor Jeugd en Gezin werd Sam na tussenkomst van een rechter zes weken uit huis geplaatst. Machteloos moest ik toezien hoe mijn kind, amper vijftien, in een gesloten jeugdinstelling, zeg maar gewoon ‘jeugdgevangenis’, belandde. Godzijdank had de uithuisstelling een verplicht karakter, want ik weet niet of ik zelf in staat was geweest om hem de deur te wijzen.
Sam gebruikte die zes weken om aan zichzelf én aan school te werken. Dat gaf mij hoop. Maar eenmaal thuis verdween zijn goede gedrag als sneeuw voor de zon. In no time pakte hij zijn oude gewoontes op. Alleen deed hij er nu nog een schepje bovenop door nóg onbetrouwbaarder en agressiever te worden. Straffen hielp niet. Huisarrest lapte hij aan zijn laars. Als we de deur op slot deden, gooide hij met stenen tegen het raam. Als we zijn zakgeld inhielden, jatte hij geld uit onze portemonnee. Als we zijn scooter op slot zetten, brandde hij het slot open. Ik was ten einde raad, zag geen uitweg meer. Niemand had me verteld dat het moederschap zó zwaar kon zijn.”
Gesloten inrichting
“De situatie thuis was onhoudbaar geworden. En onveilig. Ook omdat Sam steeds groter en sterker werd. Ik ben nooit bang geweest dat hij mij iets zou aandoen, maar onze dochter wél. Als Sam liep te tieren en wij waren niet thuis, sloot ze zich op in de badkamer. Willem had ook veel strijd met hem. Vooral dat Sam niet meer ’s avonds naar buiten mocht, was een discussiepunt. Toen zo’n discussie op een avond uitmondde in een vechtpartij tussen vader en zoon, was voor Willem de koek op. Hij zou Sam niet meer tegenhouden als hij de hort op wilde, want hij zou in geen geval nog een keer op de vuist gaan met zijn kind. Niet alleen thuis, maar ook op school, waar hij de ene na de andere vechtpartij had, was het drama. Het kon niet anders dan dat de boel een keer zou escaleren. En dat gebeurde dus ook. Sam werd opgepakt door de politie omdat hij betrokken was bij een grote vechtpartij in het dorp.
Via de Raad voor de Kinderbescherming werd bij de rechter een verzoek tot uithuisplaatsing voor de duur van één jaar uitgesproken. Een paar dagen daarna lichtte de politie hem om zes uur ’s morgens van zijn bed. De tranen stonden in mijn ogen toen hij in een busje werd afgevoerd richting een gesloten inrichting waar ik het adres niet van wist. Ik troostte me met de gedachte dat dit voor hem het beste was. Kort na de uithuisplaatsing vond in de rechtbank een behandeling van meerdere strafzaken plaats. Omdat Sam zestien, en dus nog minderjarig, was, kreeg hij geen straf, maar werd hij wél veroordeeld. De rechter vond dat Sam al genoeg was gestraft met de uithuisplaatsing van een jaar. Toen we Sam in de rechtbank zagen, schreeuwde hij moord en brand omdat hij het allemaal maar onzin vond en mee naar huis wilde. Mijn hart kromp ineen, maar er was geen haar op mijn hoofd die eraan dacht hem mee te nemen, als dat überhaupt al had gemogen. Ook voor míj was de grens bereikt. Ons huis kon niet meer zijn thuis zijn als hij bleef doen wat hij deed. We hadden immers nóg een kind om voor te zorgen.”
Gevoel van schaamte
“Voor mijn dochter en man betekende dit jaar rust. Even geen angst en zorgen over waar Sam ’s nachts uithing. Voor mij was het de hel. Ik voelde me geamputeerd en hoewel ik wist dat Sam veilig was, sliep ik slecht. Het gevoel van schaamte hield mij wakker. Ik schaamde me omdat de maatschappij last had van mijn kind. Omdat hulpverleners onze problemen moesten oplossen aangezien wij daartoe niet in staat bleken. En ik schaamde me voor mijn omgeving. Wat moest ik tegen mensen zeggen? Wat zouden ze van mij denken? Dat ik niet voor mijn kind kon zorgen? Of, nog erger, dat zijn gedrag mijn schuld was? Mensen zijn bij ontspoorde pubers nou eenmaal geneigd om naar de ouders te wijzen. Ik deed dat vroeger ook. Inmiddels weet ik beter. Natuurlijk zijn bepaalde dingen aan Willem en mij te wijten, maar er zijn meer factoren die een rol spelen. Vrienden bijvoorbeeld of de aard van het beestje.
Sam is inmiddels alweer ruim een jaar thuis. De schaamte is niet verdwenen, maar wel hanteerbaar geworden. Dat komt omdat het goed gaat met Sam. Natuurlijk, ik houd mijn hart vast.
De angst dat hij weer de mist in zal gaan, zal ik levenslang houden, vrees ik. Maar zijn houding is veranderd. Zijn gedrag ook. Hij heeft zijn vmbo-diploma gehaald en omdat hij geen strafblad heeft, want hij was minderjarig, ligt de toekomst voor hem open. Die foute vrienden ziet hij niet meer. Om onze band te verbeteren én om iets leuks te doen samen, zitten Sam en ik op motorrijles. Hij heeft een vriendinnetje, is gezellig, behulpzaam en lief voor zijn zus en voor ons. Ik zie weer de Sam die ik ken van vroeger. En ik heb er werkelijk alles voor over om die Sam nooit meer kwijt te raken.”
Om privacyredenen zijn de namen gefingeerd. Ook wilde Loes niet op de foto.
Meer informatie voor begeleiding en steun
- Neem contact op met de huisarts en bespreek je zorgen over je kind. De huisarts kent de hulpverleningsinstanties in de regio en kan je doorverwijzen voor goede hulp.
- Oudervereniging Balans: balansdigitaal.nl
- Stichting Jeugdinterventies (systemisch werken): stichtingjeugdinterventies.nl